Portretten van de vaste bemanningsleden
Gerard Ypenga
De kapitein van het schuimende schip.
Wel een kapitein met een gezonde hekel aan autoriteit. In een grijs verleden opgeleid voor de zeevaart als Maritiem Officier. Na enige jaren op zee was het wel mooi geweest. Gerard komt terecht in de ICT in Amsterdam. De hoofdstad is op dat moment het bier-Mekka van Nederland. Erg veel speciaalbier is er nog niet te vinden in de kroegen, maar in onze hoofdstad stroomt het edele vocht al rijkelijk. Hij weet zijn eerste nog: een Westmalle Tripel. Wat een smaak! Wat een inhoud. Een tijdlang nippen. Pils kende hij al sinds mensenheugenis, maar dit, dit is totaal anders. Gerard was verkocht. Elk weekend bezoekt hij speciaalbierwinkel De Bierkoning, op zoek naar avontuur in de vorm van verschillende brouwerijen en stijlen.
Het zaadje is dan gepland. Via een andere ontdekking, wielrennen bij FC Trappist, komt er wederom bier op zijn pad. Brouwerij De Prael is sponsor van zijn wielervereniging. De tekenen vallen in vruchtbare aarde en Gerard neemt een paar vrije dagen op en meld zich op de brouwerij. Leert van de passie en leermeesters aldaar. Hij ziet al snel dat hij veel voordeel heeft van zijn technische opleiding. Net als op een schip stikt het in de brouwerij van de slangen, pompen en leidingen.
Als hij een jaar of veertig is, krijgt hij steeds meer moeite met de vele managementlagen in de ICT. Te veel geblaat, te weinig wol. Inhoudsloos. Het roer moet om, zoveel is duidelijk, en ook is overduidelijk wat de koers gaat zijn. Een eigen brouwerij. Vrijheid en avontuur. Hij wil ook wel, net als De Prael, werken met mensen met een 'makke'. Met StiBon 1, 2 en 3, het bierkeurmeestersgilde en 2 meter aan bierboeken als basis, begint hij een brouwerij. Als zijn eigen brouwerij eenmaal een feit is ontdekt hij dat hij te weinig structuur biedt. Hij is te chaotisch om te werken met mensen met een makke.
Gerard heeft een springerig hoofd. Zijn brein gaat alle kanten op. Zijn ogen schieten bij het denken heen en weer onder zijn eeuwige petje. Maar de stem is rustig, met een onmiskenbaar Fries accent. Zijn rechterhand rust op het hoofd van Yfke, de scheepshond. Immer aan zijn zijde en minstens even springerig. Het leiding geven is niet altijd even makkelijk, zeker omdat het hard is gegaan met Het Brouwdok.
Hij wil het goed doen voor iedereen. Personeel en klanten. Soms is dat te conflictmijdend, soms is meer duidelijkheid beter, zegt hij.
Als kapitein wil hij altijd het ultieme, zoekt naar avontuur en grenzen. 'Hoewel ik vermoed dat een duidelijke koers uitzetten en maximaliseren wat je hebt, beter isβ, mijmert hij. βIk wil liever in elke baai kijken. Ben nieuwsgierig'. Maar het Brouwdok is een groot schip aan het worden, dat soms langzamer van koers verandert dan hem lief is. Dat is wennen, schipperen. Toch is het doel nog altijd hetzelfde. 'Ik wil graag bieren brouwen die worden ervaren als toegankelijk, maar tegelijkertijd uitdagend zijn. Zo kan iedereen genieten van een lekker biertje, maar is er ook genoeg te proeven en beleven voor de echte bieravonturier.'
THOMAS SPOOR
Rustig kijkt Thomas door zijn ronde bril, die hem eerder het uiterlijk geeft van een schrijver dan van een vertegenwoordiger. Toch is Thomas dat laatste. Met veel plezier prijst hij de bieren van Het Brouwdok aan bij de horeca van Noord-Nederland. De Ype verkoopt hij het makkelijkst bij de verschillende horeca-ondernemers. 'Die drink ik zelf het liefst, daarom is dat denk ik.'
Hij kent de horeca goed. De horeca hem ook. Na een opleiding aan de hotelschool kwam hij terecht bij Kasteel Terworm in het Zuiden van het land. De cultuur daar paste hem als een oude jas, ontdekte hij. De gezelligheid, het veel buiten en samen zijn, met een drankje erbij uiteraard. Dat drankje was in veel gevallen een glas wijn. Met tweehonderd wijnen op de kaart viel er wel wat te kiezen voor de liefhebbers, daar rijkelijk aanwezig, en viel er ook heel veel te leren over smaken en geuren. Een goed glas whisky ging er ook wel in.
Hij keerde terug naar zijn geliefde Friesland en kwam te werken als restaurantmanager bij de Van der Valk in Sneek. Na een paar jaar wilde Thomas wel wat anders. Van de werkvloer naar de sales, dat was het doel. De weg op. Dat leek hem wel wat. Het Brouwdok bood hem de gelegenheid met een baan als vertegenwoordiger. Thomas' ambitie paste perfect bij die van Het Brouwdok. Uitbreiden van de markt in Nederland, met een sterke focus op de noordelijke regio. Toen hij de overstap naar speciaalbier maakte, ontdekte hij dat bier, net als wijn en whisky, ook een rijk palet heeft.
In de drukke zomer werkt hij nog één of twee dagen in het Proeflokaal van de brouwerij, om het contact met de werkvloer niet te verliezen en eenvoudigweg omdat het zo leuk is om het mensen naar de zin te maken. Als vertegenwoordiger kan hij dat ook, al is het op een ander vlak. 'Horecaondernemers kijken eerder naar de kosten, je moet ze op een andere manier motiveren.' Hij leert veel van Jan Sjoerd, die kan enthousiasmeren als geen ander. 'Ik ben niet zoals hij en ik moet mijn eigen stijl nog vinden.' Thomas is veel rustiger van aard, maar goed, dat geldt voor de meeste mensen.
Thomas woont met zijn vriendin in Franeker. Buiten zijn werk speelt hij fanatiek Padel. Daarnaast besteedt hij graag veel tijd aan zijn familie en vrienden. 'Ik ga graag langs bij mijn zus en zwager. Of naar mijn ouders. Gewoon een borreltje drinken met elkaar.' Een goede fles wijn, of speciaalbier. Een gewoon pilsje gaat er steeds minder in. Er zijn nog zoveel smaken te ontdekken.
Anko Bleijinga
Anko is sinds mei 2023 in dienst van Het Brouwdok. Hij verruilde de horeca voor het brouwwezen. Zijn achtergrond, middelbare Hotelschool, bracht hem in eerste instantie naar de wat luxere horeca. De verfijning trok hem aan. Wat hem minder aantrok waren de tijden. Altijd werken als iedereen vrij is, altijd laat. Met een jong kind van inmiddels twee is dat niet altijd leuk. 'Ik had het idee dat ik hem veel te weinig zag.'
De Coronacrisis bracht de oplossing. Veel tijd over, wegens weinig werk en dus ruimte om thuis eens een biertje te brouwen. Anko grapt tegen iemand: 'Wat nou als ik daar eens mijn geld mee kon verdienen, dan stop ik gelijk de horeca.' Even later krijgt hij een vacature onder ogen van Het Brouwdok. Een gesprek kan altijd, maar het wordt waarschijnlijk toch niks, vermoedt Anko. Dat valt mee: na een gesprek van een kwartiertje is hij aangenomen. Een baan met normale tijden en veel ruimte voor creativiteit.
Met felblauwe ogen kijkt hij de wereld in, zorgvuldig zijn woorden kiezend, maar makkelijk pratend. Bij het Brouwdok is er een fijne welkome sfeer, ongedwongen, zegt hij. Een gezellig team. En vooral een heel andere tak van sport. Geen dienbladen en pouleerdoeken, maar kleppen, slangen en ketels. Maar brouwen is mooi: van niets iets maken, helemaal zelf. Alles kan.
Het mooiste bier om te brouwen vindt Anko de Zuid-Duitse Weizen. Daarin kan hij zijn ei kwijt, zijn perfectionisme. Zelfs na tien verschillende brouwsels thuis, is hij nog niet helemaal tevreden. Dat perfectionisme zit wel wat aan tegen een zekere eigenwijsheid, weet Anko. Eerst zelf proberen, dan pas vragen. Dat is niet altijd de makkelijkste weg.
Zijn grootste hobby is eigenlijk bierbrouwen. Hij kijkt blij. 'Ik ben daarmee hier helemaal op mijn plek'. Daarnaast doet hij graag aan wielrennen, maar wel alleen als het mooi weer is. Een beetje klussen aan het huis en met zijn schoonpa wat experimenteren met een destilleerapparaat. Net zo lang doorontwikkelen tot zijn producten perfectie naderen.
Yfke β’ De Fryske Herder
Geboren en getogen in het Brouwdok. Als kleine viervoeter was ze al in de brouwerij te vinden, zes jaar geleden nu. Daarmee is ze de meest trouwe medewerker van het bedrijf. Hondstrouw, zullen sommigen zeggen.
Het gebouw zag ze steeds meer veranderen. Van een kale loods, waar het tochte tussen de planken, tot een gezellig Proeflokaal. Een verdieping werd gebouwd. Alles veranderde constant. Het bedrijf groeide en Yfke groeide mee. Ze werd ouder en wat rustiger (maar niet veel). Bedaarder. Nog altijd vol energie, maar ze leerde kalmer aan te doen. Nu kan ze ontspannen op de betonnen vloer. Zwarte vacht in de zon.
Ze kijkt indringend tijdens het interview. Diepbruine ogen, natte neus en gespitste oren. Veel enthousiasme. Weinig woorden. Al verstaat ze de volgende woorden meer dan goed: koekje, brokje, naar buiten, havenmeester. Bij die laatste zet ze het op een dreigend grommen. De meeste mensen vindt ze leuk. Soortgenoten minder, die worden genegeerd of afgeblaft. Het liefst loopt ze met een boog om andere honden heen. Liever heeft ze mensen. Die hebben armen en kunnen met iets gooien. Daar valt nog mee te spelen.
Je kunt haar niet blijer maken dan iets het Proeflokaal door te slingeren. Een bierviltje, een dopje of stokje. Ze rent er met veel genoegen achteraan en brengt het immer bij je terug. Tanden heeft ze nauwelijks nog, die zijn versleten van speelsheid. Ze is het bemanningslid met de beste conditie. Onvermoeibaar. Een uitslover.
Gek is ze op Gerard. Haar trouwe metgezel. Ze is de mascotte van Het Brouwdok, tot vertier en vermaak van de gasten. Als er tijd over is naast de drukke werkzaamheden in de brouwerij is Yfke graag op het strand. Achter een stok aan rennen. Of zwemmen in zee. Weinig mooier dan dat.